top of page

Apostolische Creativiteit

Crea-2.jpg
Apostolische Creativiteit

Men kan geen apostel zijn zonder creatief te zijn; en zonder creatief te zijn kan men geen missionaris zijn”[i].

​

Daarom is de apostolische creativiteit voor ons, die belijden dat wij “in wezen missionair”[ii] zijn, een van de niet-onderhandelbare elementen die aan het charisma van het Instituut verbonden zijn. Dit is een element dat voortvloeit uit de opdracht van Christus zelf: Gaat uit over de hele wereld en verkondigt het Evangelie[iii], en zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik u[iv].

​

Daarom ervaart ieder lid van het Instituut van het Mensgeworden Woord een gezonde “gretigheid om het Woord op alle manieren te verkondigen”[v]. In navolging van de opdracht uit het Evangelie Gaat dus en onderricht alle volkeren[vi], over de hele wereld[vii], gaat hij op weg “met de vurigheid en het enthousiasme van de heiligen, zelfs in tijden van moeilijkheden en vervolging”[viii] om het Evangelie te verkondigen “zelfs ten koste van zelfverloochening en offers”[ix].

​

Ieder van ons, wetend dat wij evangelisten en catechisten zijn, streeft ernaar juist dat te zijn, waar wij ook gaan en welke taak ons ook wordt opgedragen. Ik wil alles uitgeven wat ik heb en mezelf erbij[x], is ons programma. Wij leggen ons niet neer in het comfort dat wij na enkele jaren op onze missiepost hebben bereikt, wij sparen onze evangelisatie-inspanningen niet, maar wij zetten ons in om meer en beter te doen voor de zaak van Christus, in de wetenschap dat de voornaamste protagonist van de zending de Heilige Geest is: alles is genade en zonder Hem kunnen wij niets doen, maar Hij heeft ons tot zijn medewerkers gemaakt[xi]. Onze taak is om altijd beschikbaar te zijn. Daarom wijzen wij geen van de manieren om het Woord te verkondigen a priori af[xii], en proberen wij ons met grote creativiteit en vindingrijkheid aan te passen om alle zielen te bereiken.

​

Wij zijn ons ervan bewust dat “wij, voor zover mogelijk, zonder de traditionele apostolaatsmiddelen op te geven, de moderne gebieden moeten opnemen die zich openen voor de activiteit van de Kerk. Want gezonde creativiteit is een essentieel onderdeel van de levende Traditie van de Kerk”[xiii]. Maar tegelijkertijd zijn wij, omdat wij “van het Mensgeworden Woord” zijn, niet bang voor nieuw pastoraal werk, zolang het maar in overeenstemming met God is. Zo wijden wij ons met enthousiasme niet alleen aan het onderwijzen van de catechismus, maar ook aan het dienen van iedereen met alle middelen die ons door raad en prudentie ingegeven worden, met als enig doel ons in te spannen en uit te putten om zielen voor God te winnen. Want het is aan ons om de dwaasheid van het kruis te leven, dat wil zeggen, te leven in het méér en in het hogere[xiv].

​

In de verschillende realiteiten van onze missies, of het nu op het platteland is of in de grote metropolen, in de meest extreme klimaten, in de lichamelijke of geestelijke werken van barmhartigheid, in de stilte van het klooster: het is onze taak te sterven aan onszelf opdat anderen leven en hoop mogen hebben, waarbij al ons apostolisch werk in de eerste plaats berust op een innerlijk leven dat rijk is aan geloof en innige verbondenheid met God[xv].

​

Vandaag de dag zijn er missionarissen die zich wijden aan intellectueel werk, aan de uitgave van tijdschriften en boeken, aan het preken van volksmissies en Geestelijke Oefeningen, aan de zorg voor parochies, waarvan vele in noodlijdende gebieden; anderen die zich wijden aan gezins-, jeugd-, ziekenhuis- en beroepspastoraat, enz.; missionarissen die zich wijden aan het steeds omvangrijker wordende apostolaat van de massamedia; missionarissen die zich wijden aan het onderwijsapostolaat op alle niveaus en in het bijzonder aan de vorming in de seminaries, naast vele andere die we zouden kunnen noemen. Want wij zijn ervan overtuigd dat “wat niet eigen gemaakt wordt, niet verlost wordt”[xvi], en dat niets menselijks ons vreemd kan blijven, evenmin als het vreemd kan blijven aan het Evangelie.

​

Kortom, wij zijn geroepen om “grote werken te doen, buitengewone ondernemingen”[xvii]; om de eisen van het Evangelie serieus te nemen: ga, verkoop wat ge bezit…[xviii] Daarom vragen wij God elke dag om “geestelijke vurigheid, de vreugde van het evangeliseren, zelfs als we in tranen moeten zaaien”[xix].

Wij zijn religieuzen om de vurigheid uit te stralen van hen die de vreugde van Christus hebben ontvangen, vóór alles in onszelf, en wij aanvaarden ons leven te wijden aan de verkondiging van het Rijk Gods en aan de vestiging van de Kerk in de wereld[xx]. En in dezelfde geest zijn wij bereid om “met vreugde en respect de zaden van het Woord te ontdekken die aanwezig zijn in de nationale en religieuze tradities van verschillende volkeren, om ze om te vormen met de goddelijke kracht van het Evangelie”[xxi]. Wij zijn ervan overtuigd dat ons werkterrein als missionarissen van het Mensgeworden Woord geen grenzen kent, maar de hele wereld omvat, want Jezus heeft gezegd: Gaat uit over de hele wereld…[xxii]. Onze missionaire visie is dus universeel, en wij streven ernaar om met verschillende middelen het grootste aantal zielen te bereiken.

​

Daarom zijn wij bereid de eerste stappen voor Christus te zetten, zonder ons te laten intimideren “door de vrees voor reële of fictieve grenzen, die ons priesterlijk handelen willen inperken”[xxiii], maar veeleer proberen wij verder te gaan “met volgzaamheid en bereidheid om uit te voeren wat de Heilige Geest vraagt”[xxiv] en in diezelfde trouw aan de Heilige Geest vinden wij de overwinning van alle moeilijkheden die wij in de missie zouden kunnen tegenkomen. Wij zijn niet tevreden met het alleen maar open hebben van de deuren van een parochie of een missie, maar wij gaan erop uit om zielen aan te sporen te komen, en met talloze initiatieven doen we alles opdat die parochie of die missie levend is en Jezus altijd gezelschap heeft. Omdat de apostolische creativiteit ons eigen is[xxv].

 

[i] Vgl. Ars Participandi, h. 10, 2, c, 1.

[ii] Constituties, 31.

[iii] Mc. 16, 15.

[iv] Joh. 20, 21.

[v] Directorium van Spiritualiteit, 115.

[vi] Vgl. Mat. 28, 19.

[vii] Mc. 16, 15.

[viii] Directorium voor de Missies Ad Gentes, 143.

[ix] Directorium voor de Missies Ad Gentes, 139.

[x] 2 Kor. 12, 15.

[xi] Vgl. 2 Kor. 6, 1.

[xii] Sacerdotes para siempre, Deel II, h. 3.11.

[xiii] Constituties, 160.

[xiv] Directorium voor het Godgewijde Leven, 398.

[xv] Vgl. Directorium voor het Godgewijde Leven, 259-260.

[xvi] Heilige Irenaeus van Lyon, geciteerd in Document van Puebla, nr. 400; vgl. Tweede Vaticaanse Concilie, Decreet Ad Gentes, nr. 3, nota 15; Constituties, 11; 40.

[xvii] Directorium van Spiritualiteit, 216.

[xviii] Ibidem; op. cit. Mat. 19, 21.

[xix] Vgl. Directorium voor de Missies Ad Gentes, 144.

[xx] Vgl. Ibidem, 144; op. cit. vgl. Evangelii Nuntiandi, 80.

[xxi] Vgl. Directorium voor de Evangelisatie van de Cultuur, 83; op. cit. vgl. Ad Gentes, 11.

[xxii] Vgl. Directorium van Spiritualiteit, 87; op. cit. Mc. 16, 15.

[xxiii] Vgl. Sacerdotes para siempre, Deel I, h. 6.5.

[xxiv] Directorium van Spiritualiteit, 16.

[xxv] Aantekeningen van het V Generaal Kapittel, 5.

bottom of page