top of page

De Werken van Barmhartigheid

53252683321_0ac3e248cd_c.jpg
De Werken van Barmhartigheid

In een maatschappij waarin wetenschap en technologie in een duizelingwekkend tempo ontwikkelen, en ondanks de sociale en industriële ontwikkeling die grote sectoren van de samenleving doordringt, blijven armoede, pijn, ziekte, lichamelijk en moreel lijden, gebrek aan betekenis en eenzaamheid nog steeds bestaan, waardoor nieuwe armen ontstaan. Het hele Instituut, als een verlengstuk van de Menswording van het Woord[i], wil “getuigen dat de wereld niet kan worden omgevormd of aan God aangeboden zonder de geest van de zaligsprekingen”[ii].

​

“In navolging van het Mensgeworden Woord, de Missionaris van de Vader, gezonden naar de armen”[iii], wil ons Instituut “Gods barmhartige liefde voor het menselijk geslacht aan de mensen blijven openbaren en haar blijven incarneren door allerlei liefdadigheidswerken, waardoor veel van de kwalen die de mensheid vandaag de dag teisteren, worden verlicht”[iv], omdat wij begrijpen dat “God liefhebben door Hem te openbaren in concrete liefde voor onze broeders en zusters de enige mogelijke manier is om God lief te hebben, zoals Jezus Christus zelf ons heeft geleerd”[v].

​

Zo, en in overeenstemming met het prachtige charisma dat ons is gegeven om “alles wat authentiek menselijk is aan Jezus Christus te onderwerpen”[vi], worden de liefdadigheidswerken voor elk van de leden van het Instituut een geschikt en doeltreffend middel tot evangelisatie. Daarom, en omdat de liefde van Christus ons geen rust laat[vii], is het ons doel “voorrang te geven aan de zorg voor armen, zieken en behoeftigen van allerlei aard, door op concrete wijze, als getuige, de naastenliefde in praktijk te brengen”[viii]. In die zin worden de werken van barmhartigheid - lichamelijk en geestelijk - en onder al die werken vooral die welke ons in direct contact brengen met gehandicapten, een van de niet-onderhandelbare elementen die verbonden zijn aan het charisma van het Instituut en wij willen dat dit altijd zo blijft. Want dit “blijft de koninklijke weg van evangelisatie”[ix]. We zijn daar zelfs zo van overtuigd dat we de leden die zich bezighouden met de werken van barmhartigheid, samen met de begunstigden van deze werken, beschouwen als “hoofdrolspelers in het apostolisch streven van ons Instituut”[x].

​

Daarom is het onze vaste en definitieve beslissing om binnen de grote verscheidenheid aan apostolaatsvormen die ons Instituut kan omvatten, “een voorkeursbehandeling te geven aan het liefdadigheidswerk, omdat het een essentieel onderdeel is van de evangelisatieopdracht van de Kerk en een onmisbaar element voor de evangelisatie van de cultuur”[xi].

​

Bovendien vormen de werken van barmhartigheid “het hart van het Instituut”[xii]:

  • Omdat zij een onvervangbare getuigeniswaarde hebben in elke cultuur en omstandigheid. In die landen waar de expliciete verkondiging van het Evangelie verboden is en de enige manier om dit te doen het stille getuigenis van religieuzen is, kunnen de werken van barmhartigheid het enige middel tot evangelisatie worden.

  • Maar ook omdat de werken van barmhartigheid in de landen waar het mogelijk is met de mond te prediken, ons in staat stellen door daden te bevestigen wat verkondigd wordt[xiii]. Want veel mensen, ook al zijn zij geconditioneerd door de vele verlokkingen van een vaak weelderige en tot egoïsme geneigde maatschappij, zijn gevoeliger dan ooit voor gebaren van onbaatzuchtige liefde, zoals herhaaldelijk blijkt uit de mensen die op bezoek komen of verzorgd worden in de vele kleine tehuizen die door onze religieuzen worden beheerd.

  • Omdat werken van liefdadigheid de religieuzen, en dus het hele Instituut, in staat stellen de voorliefde van Jezus Christus voor de armen en de kleinen te manifesteren, op zo’n manier dat de ervaring van het werken met armen, met kinderen die door hun ouders in de steek zijn gelaten, met ouderen die niet zelfredzaam zijn, met terminaal zieken zonder hulp, met jonge verslaafden, enz. een leerschool wordt van het geloofsleven voor de religieuzen. Bij hen en in de huizen van het Instituut die speciaal aan hun zorg zijn gewijd, worden de aanwezigheid en de werking van de Goddelijke Voorzienigheid op tastbare wijze ervaren, materieel en vooral geestelijk.

  • Bovendien is dit apostolaat een overvloedige bron van roepingen. Want God, oneindig voorzienig, zal altijd diegenen zenden, die voor zijn armen en meest behoeftigen zullen zorgen, als zij verzorgd worden zoals Hij wil[xiv].

​

Zich hiervan bewust en wetend dat “de priester de man van de naastenliefde is”[xv], streeft het Instituut ernaar in zijn kandidaten “een voorliefde voor de armen, in wie Christus op bijzondere wijze aanwezig is[xvi], en een barmhartige en medelijdende liefde voor de zondaars”[xvii] te beoefenen. Want daardoor kunnen wij werkelijk geloofwaardige getuigen zijn van de liefde van Christus[xviii].

Wij moeten zijn als de Barmhartige Samaritaan die zijn pas inhoudt bij het lijden van een ander, wie het ook is, en erbarmen tonen; niet alleen wanneer het emotioneel troostrijk of gemakkelijk is, maar ook wanneer het veeleisend en lastig is[xix].

​

Het Mensgeworden Woord zei ons: armen hebt gij altijd in uw midden[xx]. Daarom zullen werken van liefdadigheid altijd nodig zijn. En binnen het Mystiek Lichaam van Christus willen wij, de leden van het Instituut van het Mensgeworden Woord, ons onderscheiden door de voortreffelijke en vergaande naastenliefde waarmee wij de wereld trachten om te vormen in de geest van de zaligsprekingen, door in de wereld te zijn wat Christus was: “het aangezicht van de Barmhartigheid van de Vader”[xxi].

 

[i] Vgl. Directorium voor de Werken van Barmhartigheid, 15.

[ii] Constituties, 1; op. cit. Lumen Gentium, 31.

[iii] Heilige Johannes Paulus II, Tot het generaal kapittel van de Missiecongregatie (Lazaristen of Paulisten), 30-6-1986.

[iv] Directorium voor de Werken van Barmhartigheid, 15.

[v] Ibidem.

[vi] Constituties, 31.

[vii] 2 Kor. 5, 14.

[viii] Vgl. Constituties, 174.

[ix] Directorium voor de Evangelisatie van de Cultuur, 157; op. cit. Benedictus XVI, Toespraak tot de bisschoppen, priesters en gelovigen deelnemend aan de IV bijeenkomst van de Italiaanse nationale kerk, Feria de Verona (19-10-2006). [eigen vertaling naar het Nederlands]

[x] Constituties, 194.

[xi] Vgl. Directorium voor de Evangelisatie van de Cultuur, 156.

[xii] Aantekeningen van het VII Generaal Kapittel, 106.

[xiii] Vgl. Directorium voor de Werken van Barmhartigheid, 70.

[xiv] Vgl. Ibidem.

[xv] Constituties, 206; op. cit. Pastores dabo vobis, 49.

[xvi] Vgl. Mat. 25, 40.

[xvii] Directorium voor de Grootseminaries, 238.

[xviii] Vgl. Directorium voor de Werken van Barmhartigheid, 8; op. cit. Heilige Johannes Paulus II, Boodschap voor de XI Werelddag van de zieken (11-2-2003).

[xix] Vgl. Heilige Johannes Paulus II, Homilie aan de gelovigen van de kerkelijke provincie van Los Angeles, USA (15-9-1987). [eigen vertaling]

[xx] Mat. 26, 11.

[xxi] Paus Franciscus, Misericordiae Vultus, 1.

bottom of page