top of page

Een serieuze Spiritualiteit

juan de la cruz.jpeg
Een serieuze Spiritualiteit

Onze spiritualiteit wordt sterk gekarakteriseerd door alle aspecten van het mysterie van de Menswording[i]. Zozeer zelfs dat we zouden kunnen zeggen dat onze spiritualiteit die is van het Weesgegroet, het Angelus en de hymne van de “kenose”[ii], het Magnificat en het Eer aan God[iii]. Het is dus een spiritualiteit die ons ertoe aanzet het zintuiglijke te overstijgen en die ons tot totale onthechting aanzet, waarbij wij in alles en door alles de eer van God zoeken[iv].

​

In overeenstemming met het charisma waarmee God ons gezegend heeft en gezien de immense geestelijke behoeften van de mensheid in de wereld van vandaag, zijn wij ervan overtuigd dat wij, leden van het Instituut van het Mensgeworden Woord, met een steeds diepere verankering in de beginselen van onze spiritualiteit en door creatief te zijn in de verspreiding ervan, de bijzondere dienst zullen kunnen bewijzen die de Kerk van ons vraagt en verwacht.

​

De evangelisatie van de cultuur vraagt van ons een spiritualiteit met bijzondere nuances: “zij vraagt om een nieuwe manier van omgaan met culturen, houdingen en gedragingen om een diepgaande dialoog aan te gaan met de culturele milieus en om hun ontmoeting met de boodschap van Christus vruchtbaar te maken. [...] Zo’n werk vereist een geloof dat verlicht wordt door een voortdurende bezinning die zich laat vormen met de bronnen van de boodschap van de Kerk en een voortdurende geestelijke onderscheiding die gevoed wordt door het gebed”[v]. In navolging van de onderrichtingen van het Leergezag van de Kerk weten wij, leden van het Instituut van het Mensgeworden Woord, dan ook dat “evangelisatie er in de eerste plaats in bestaat aan alle mensen de genade van God te brengen en van hen een nieuwe mensheid te maken, dat wil zeggen nieuwe mensen, naar Gods beeld geschapen in gerechtigheid en heiligheid[vi][vii].

​

Zo opgevat wordt de evangelisatie van de cultuur in ons apostolaat gekenmerkt door de prediking van de Geestelijke Oefeningen in de ware geest van de Heilige Ignatius van Loyola, de prediking van de volksmissies waarin de eucharistische devotie en het Sacrament van de Verzoening, samen met de devotie tot de Heilige Maagd Maria, de pijlers zijn waarop de evangelisatie van een volk wordt gebouwd en in stand gehouden; en natuurlijk de verkondiging van het Woord, die mensen tot bekering tot God wil brengen door “het volledig en oprecht aanhangen van Christus en zijn Evangelie door het geloof”[viii].

​

Maar waarom zeggen we dat onze spiritualiteit serieus is?

  • Onze spiritualiteit is een “serieuze spiritualiteit”, niet omdat zij vreugdeloos of saai is, maar serieus omdat zij openstaat voor transcendentie en ons daartoe aanzet zelfs te midden van de moeilijkheden van het leven, omdat zij begrijpt dat “al het beste hier lelijk en bitter is in vergelijking met het eeuwige goed waarvoor wij zijn geschapen”[ix].

  • Serieus, omdat het primaatschap geeft aan het gebedsleven, omdat wij weten dat “wij niet werken voor kortstondige of voorbijgaande dingen, maar voor ‘het meest goddelijke van de goddelijke werken, namelijk het heil der zielen’”[x].Het gebed wordt voor ons de ziel van ons religieus en apostolisch leven.

  • Serieus, omdat het duidelijk eucharistisch is.

  • Serieus, omdat wij ons willen opofferen door de geloften van gehoorzaamheid, armoede, kuisheid en moederlijke mariale slavernij te beoefenen, om te streven naar de volmaaktheid van de naastenliefde door het vleesgeworden Woord na te volgen in zijn levenswijze, en om “als een tastbaar spoor te zijn dat de Drie-eenheid in de geschiedenis achterlaat”[xi].

  • Serieus, want “door de paus te volgen in de leer en de heiligen in het leven, zullen we nooit dwalen, omdat de paus niet kan dwalen in de leer van het geloof en de moraal, noch dwalen de heiligen in de praktijk van de deugden”[xii].

  • Serieus, want “wij willen priesterzielen en priesters vormen die geen “functionarissen”[xiii] zijn. Opdat zij in volheid de christelijke en priesterlijke koninklijkheid en heerschappij? leven”[xiv].

  • Serieus, omdat “wij deugdzame mensen willen vormen (volgens het Latijnse “vir” en “vis”: die mannelijke kracht hebben) volgens de leer van de grote meesters van het geestelijk leven, met name: de heilige Augustinus, de heilige Thomas van Aquino, de heilige Johannes van het Kruis, de heilige Theresia van Jezus, de heilige Ignatius van Loyola, de heilige Louis Marie Grignion de Montfort, de heilige Theresia van het Kind Jezus, van alle heiligen van alle tijden die de Kerk ons voorstelt als voorbeelden om hun deugden na te volgen”[xv].

  • Serieus, omdat ons is opgedragen “meesters van het gebed” te zijn en, zoals we zojuist hebben gezegd, aangespoord om te leren van de grote meesters van het geestelijk leven, onder wie de grote Kerkleraar, de Heilige Johannes van het Kruis.

  • Serieus omdat zij verankerd is in de solide leer die door de eeuwen heen werd onderwezen door onze Heilige Moeder de Kerk, die de leer van de Heilige Johannes van het Kruis tot een van haar mooiste bladzijden heeft willen maken. En hoewel vele zielen die gesteld zijn op zoetheid en vertroosting geen zin hebben om de Heilige Johannes van het Kruis te lezen en hun hoofd liever vullen met slappe auteurs[xvi], geven wij de voorkeur aan het “harde brood” van de radicale leer van de Heilige Johannes, want “het is dat wat God gewoonlijk geeft aan hen die Hij verder wil brengen”[xvii]. Want Hij, die tot ons zei: Volg Mij[xviii], is Dezelfde die aan zijn roep de staf van het kruis heeft verbonden.

  • Onze spiritualiteit is serieus, want vanuit het levende en krachtige geloof dat zij ons tracht bij te brengen, stelt onze spiritualiteit ons in staat alles vanuit de transcendentie te beoordelen en geeft zij ons die voorzienige visie op het hele leven[xix] waarmee wij alles vanuit God en in opdracht van God waarderen. Dit komt zeker voort uit het gebed, maar het wordt vertaald in de concrete werken die onze religie eist. De totale en volledige, effectieve en affectieve onthechting van alles wat niet God is, en het verlies van de angst om “met niets achter te blijven”, in welke orde dan ook, zijn ook elementen die ons kenmerken.

  • In het besef dat “het religieuze leven een proces is van voortdurende bekering”[xx] en dat wij altijd moeten groeien in ons geloof, worden wij aangemoedigd om moedig “de zuiveringen van de zintuigen en van de geest, actief en passief,”[xxi] te doorgaan. Wij zijn namelijk van mening dat “een religieus die niet bereid is de tweede en derde bekering te doormaken, of die niets concreets doet om die te bereiken, ook al is hij bij ons in het lichaam, niet tot onze geestelijke familie behoort”[xxii].

  • Onze spiritualiteit is serieus, want zij in onze ziel het vuur ontsteekt van de liefde voor het kruis, die ons moet motiveren om altijd voor dit kruis te kiezen, boven alle andere middelen. Het kruis wordt niet alleen aanvaard, maar positief en direct geprefereerd en omarmd.

  • Onze spiritualiteit is serieus, omdat wij van mening zijn dat “het sterkst klinkende idee is zichzelf op te offeren”, en dat alleen “dit de weg is om de geschiedenis te sturen, zelfs in stilte en in het verborgene”[xxiii].

  • Onze spiritualiteit is serieus omdat zij ons ertoe brengt te streven naar “het beoefenen van schijnbaar tegengestelde deugden [...] het beoefenen van waarachtigheid, trouw, samenhang en echtheid van leven, tegen alle valsheid, ontrouw, simulatie en hypocrisie”[xxiv].

  • Tenslotte is onze spiritualiteit serieus, omdat ze Mariaal is. En door ons toe te wijden als slaven van de Maagd Maria, volgen wij de weg die Hij volgde, die Hij nog steeds gebruikt en die Hij zal gebruiken om in de wereld te komen[xxv]. Daarom luidt het in onze Constitutie: “Alles door Jezus en Maria; met Jezus en Maria; in Jezus en Maria; voor Jezus en Maria”[xxvi].

 

God alleen.[xxvii]

 

[i] Vgl. Constituties, 8.

[ii] Vgl. Fil. 2, 6 vv.

[iii] Directorium van Spiritualiteit, 78.

[iv] Vgl. Constituties, 67.

[v] Vgl. Directorium van Spiritualiteit, 51; op.cit. Heilige Johannes Paulus II, Toespraak aan de bisschoppen van Zimbabwe (2 juli 1985); Osservatore Romano (21 augustus 1985), 10.

[vi] Ef. 4, 23-24.

[vii] Vgl. Directorium voor de Evangelisatie van de Cultuur, 57.

[viii] Constituties, 165; op. cit. Redemptoris Missio, 46.

[ix] Heilige Johannes van het Kruis, Brief 12, A una doncella de Narros del Castillo (Ávila), februari 1589.

[x] Directorium van Spiritualiteit, 321.

[xi] Constituties, 254, 257, tekst van de religieuze gelofte.

[xii] Constituties, 213.

[xiii] Vgl. Num. 18, 24; Gen. 47, 26; Heilige Johannes van Avila, Sermones de santos, op.cit. T. III, p. 230, geciteerd door Heilige Vincentius Ferrer, Opusculum de fine mundi.

[xiv] Constituties, 214.

[xv] Constituties, 212.

[xvi] Vgl. P. C. Buela, IVE, El Arte del Padre, IIIe del, h. 14.

[xvii] Heilige Johannes van het Kruis, Bestijging van de Berg Karmel, Boek III, h. 28.7.

[xviii] Mc. 10, 21.

[xix] Notas del V Capítulo General, 11.

[xx] Constituties, 262.

[xxi] Constituties, 10, 40; Directorium van Spiritualiteit, 22.

[xxii] Directorium van Spiritualiteit, 42.

[xxiii] Directorium van Spiritualiteit, 146.

[xxiv] Constituties, 13.

[xxv] Directorium van Spiritualiteit, 83.

[xxvi] Directorium van Spiritualiteit, 352.

[xxvii] Constituties, 380.

bottom of page